Gisteravond was de eerste avond om het rapidkampioenschap van de club. Edim en Marcel stalen de show, terwijl Jan een zeldzame baaldag beleefde: uitslagen. Tussen Govert en Fons ontspon zich een echt rapidpotje, met onwaarschijnlijk openingspel, allerlei tactische grapjes, uitmondend in een eindspelletje waarin wit met paard een paar extra pionnen door het centrum wilde duwen terwijl een zwarte toren met schaakjes alles in het honderd wilde doen lopen. Uit deze partij, niet iedereen zal het gevolgd hebben, onderstaande stelling. De vraag: wat moet zwart spelen?
Rapidvraagje?!
1 november 2019
Df2 en daarna slaan op f3? Dan ziet die g-pion er wel gevaarlijk uit
1 november 2019
Na Df2 speelt wit De1. Wil je dan nog nemen op f3?
4 november 2019
Is Lh3 wat? Op gxh3 volgt f2 en de loper is ingesloten. Vervolgens dringt de dame binnen.
5 november 2019
Na Lh3 speelt wit liever niet gxh3, maar bijvoorbeeld De1. Zwart staat iets beter, maar niet straal gewonnen. Zwart is op zoek naar een zet die de partij wint.
8 november 2019
Gisteravond bleek de moeilijkheid van de stelling toch behoorlijk groot. De beste zet voor zwart kwam nog niet voorbij. Maar, en dat vertroebelt het water toch behoorlijk: meerdere andere zetten voor zwart zijn ook zo goed, dat ze winnend zijn. Bijvoorbeeld Wim van Beersums Te8.
Maar ook het onverwachte Kb8 is in de ogen van de engine een regelrechte uitmaker. Tja, zo’n zet verwacht je niet bij de vraag: hoe maakt zwart het uit. Het was niet de zet die ik zocht. Dat was namelijk Lxf3! De zet die je natuurlijk ook wilt spelen met zwart, maar denkt te moeten voorbereiden. Dat gxf6 misgaat voor wit is opgelegd pandoer, na exf6 volgt Tge8 (Wims zet, maar dan een zet later), en wit kan zijn loper niet meer kwijt. Na Lb2 (zie diagram) zit er een heerlijk mat in! Wie kopt hem even binnen?!