Met het overlijden van Arjen Tilstra op donderdag 13 januari verliest de denksportwereld iemand die veel betekend heeft voor het schaken in Noord-Nederland en in het bijzonder ook voor Schaakclub Groningen – één van de voorouders van de Groninger Combinatie.
Als jeugdspeler viel Arjen al op. In maart 1959 schreef Haije Kramer in de Leeuwarder Courant: “Onder de jonge Friese schakers neemt Arjen Tilstra uit Leeuwarden een speciale plaats in. Niet eens in de eerste plaats door zijn speelsterkte maar meer nog door zijn ondernemende stijl. Zijn gebrek aan theoretische kennis wordt voor een goed deel vergoed door durf en fantasie. Zijn partijen leveren daardoor door dikwijls een spectaculair schouwspel spel op; lang niet altijd correct maar bijna altijd boeiend”.
Zijn meest bekende schaakmoment was natuurlijk de remise tegen Maarten Etmans in drie sessies, die Philidor 1847 de landstitel bracht in 1967. In die tijd kon het nog gebeuren dat partijen na een bepaald aantal zetten werden afgebroken, waarbij een zet moest worden afgegeven in een enveloppe. Bij de betreffende partij werd zelfs twee keer afgebroken. Er ontstond een ware schaakkoorts in Friesland en ongeveer iedereen analyseerde mee. In de derde sessie haalde Arjen de benodigde remise binnen en daarmee de landstitel voor de Friezen. Dit is ook beschreven in het in memoriam door Eddie Scholl op de website van Philidor 1947 en door Nick Maatman in zijn schaakrubriek in het Dagblad van het Noorden van 22 januari 2022.
Begin 70-er jaren verhuisde Arjen naar Groningen, waar hij al snel zijn stempel drukte op de competitie door in 1971 clubkampioen te worden samen met Conrad Kiers. In 1977 werd hij opnieuw clubkampioen. In 1977-1978 leverde hij een belangrijke bijdrage aan de promotie van Groningen 1 naar de toenmalige hoofdklasse. In 1979 behaalde hij ook zijn hoogste Groningen rating van 2164. In 1979-80 werd hij NOSBO-kampioen.
Naar aanleiding van dat toernooi schreef Gert Ligterink in februari 1980 in het Nieuwsblad van het Noorden: “Tilstra is een origineel schaker. Bezoekers van het Gasunietoernooi kennen hem als de man die in de commentaarruimte ruimte bij iedere zet een stukoffer voorstelt en ook als hij zelf achter het bord zit worden zijn zetten voornamelijk door tactische overwegingen ingegeven”. Ook Erik Hoeksema laat zich in vergelijkbare termen uit: “De stijl van Arjen: geduldig manoeuvreren vanuit gesloten formaties, en graag zo weinig mogelijk theoretische varianten. Hij was vrij goed in tactische verwikkelingen, maar hij zocht ze niet op. Zwak punt: altijd tijdnood!
Naast dat hij altijd een van de sterkere schakers is geweest van de club heeft hij veel betekend op het organisatorische vlak. Een korte opsomming met het risico dat ik dingen vergeet:
- dankzij zijn connecties in het bibliotheekwezen kon Schaakclub Groningen jarenlang spelen in de kantine van de Provinciale Bibliotheekcentrale aan de Atoomweg;
- als bestuurslid van de Stichting Schaak Groningen was hij naast Johan Zwanepol een van de krachten achter de vele Europese jeugdkampioenschappen in Groningen en het latere Gasunietoernooi;
- van 1992 tot 1998 was hij voorzitter van Schaakclub Groningen en rond de milleniumwisseling een aantal jaren zeer gewaardeerd teamleider van het eerste team;
- als voorzitter van de SO-ON (Schaakontwikkeling en -opleiding Noord Nederland) heeft hij veel betekend voor de schaakontwikkeling in het noorden;
- met de Stichting Schaakteam Noord Nederland heeft hij geprobeerd een noordelijk Fries-Groningsteam op te zetten met steun van het noordelijk bedrijfsleven.
Dit laatste idee is niet van de grond gekomen, mede doordat het bedrijfsleven niet goed zag wat de meerwaarde zou zijn van sponsoring van zo’n schaakteam. Het gebrek aan belangstelling van de pers speelde daar zeker een rol bij. In dat licht is een ingezonden brief van Arjen in het Nieuwsblad van het Noorden van 8 april 1995 kenmerkend. Hij looft de goede verslaggeving van de toernooien in Groningen en Ter Apel, maar beklaagt zich over de late vermelding van de competitie-uitslagen (steevast pas op de dinsdagen). In een commentaar bij de uitslagen meldt de sportredactie volgens Arjens brief:
“ …. dat de sportredactie er last van heeft dat de standen nogal wat prognoses bevatten. De NOSBO zou er verstandig aan doen een achterhaald fenomeen als de afgebroken partij uit te bannen en over te gaan tot versneld uitspelen. Een teken van betrokkenheid. Beter laat dan nooit. Bedankt sportredactieredactie”, waarna Arjen zijn brief afsluit met:
“De grote schaakfamilie in Groningen en omgeving blijft met grote belangstelling speuren naar andere tekenen van dit ontluikende nieuwe beleid. Arjen Tilstra, voorzitter Schaakclub Groningen mede namens het overleg van voorzitters van schaakclubs in de stad”.
Arjen is redelijk geruisloos uit de schaakwereld vertrokken, maar hij is wel blijven bridgen. Erik Hoeksema heeft daarover nog een aardige anekdote:
“Ik was een keer op bezoek bij Arjen om ons bridge-biedsysteem door te nemen. Zijn vrouw Fenna was er ook bij. Bij de koffie vertelde Arjen: “We waren net getrouwd, ik had mijn eerste echte baan, ik schaakte en ik bridgete op redelijk hoog niveau. En Fenna zei toen: dit is te veel, een van deze vier dingen moet je laten vallen.” En hij vervolgde, met een knipoog naar Fenna: “Het was een lastige keus, maar toen heb ik het bridgen laten vallen.”
Na zijn pensioen mocht Arjen weer bridgen, en dat deed hij met grote overgave. Hij wilde alle nieuwe dingen uitproberen die er de afgelopen veertig jaar waren ontwikkeld, hij was al op leeftijd maar aan de bridgetafel bleef hij een jonge hond.”
Twee maanden voor zijn dood werd Arjen nog overtuigend eerste bij de wekelijkse bridgemiddag in de Harmonie, aldus Erik.
En los van dit alles was Arjen een buitengewoon prettig en aimabel persoon, die zich niet gek liet maken door de soms malle fratsen van al die rare schakers. De rouwadvertentie sprak niet voor niets over Arjen als ‘Eigen & Wijs’. De schaakclub is Arjen veel dank verschuldigd. Ook voor de huidige generatie schakers is het goed te realiseren dat wij allen staan ‘op de schouders van reuzen’. En Arjen was één van de reuzen van de schaakwereld.
Hierbij twee partijen uit het NOSBO-kampioenschap 1979-1980. De commentaren zijn gebaseerd op Haije Kramer in de Leeuwarder Courant van 17 januari 1980 en Gert Ligterink in het Nieuwsblad van het Noorden van 22 februari 1980, met een enkele opmerking van Erik Hoeksema. Volgens Gert Ligterink was Arjen het meest tevreden over zijn partij tegen David Schweitzer.
Geef een reactie
Je moet inloggen om een reactie te kunnen plaatsen.