
Piet is één van de schakers die er mijn hele schaakleven al was.
In het begin een naam uit de arbitrage commissie van de NOSBO, die zich bezig hield met het
beoordelen van afgebroken partijen. Ik speelde toen bij Schaakclub Baflo.
Later iemand die ik wel eens vanuit de verte zag op een toernooi.
Toen wat dichterbij. Ik zat in de jeugdselectie van de NOSBO. Als zodanig werd ik daarom uitgenodigd voor een trainingsdag in het Denksportcentrum (het was nog lang niet naar Jannes van der Wal vernoemd, we hebben het over begin tachtiger jaren). Daar waren twee groepen gevormd. Éen groep met de talenten, van wie ik mij in ieder geval Henk Bruin herinner. Die kregen een kloksimultaan die door Piet Hondema werd gegeven. In de andere groep zaten, eh nou ja, spelertjes die wellicht nog eens talent zouden kunnen worden en die werden vergast op analyses van toreneindspelen, goed voorbereid en zeer serieus gebracht door Joop Houtman. Niets ten nadele van Joop, maar ik was toen tamelijk jaloers op de échte talenten in de andere groep…
Een paar jaar later nam mijn universitaire studie een aanvang, d.w.z. ik ging wel eens naar de
Evenaar. Daar zat Piet regelmatig te schaken met dezulken als Erik Hoeksema, Jaap Brouwer, Jan
Postma, Enno Scheffer, Nico van der Sijde, Gerard de Wit, eerder genoemde Jannes, schaakgokker
Otas, David Schweitzer, Cor Kamstra, Gerrit Prakken, e.v.a.. Ach waar is die tijd gebleven? Maar Piet weerde zich ook regelmatig aan de ándere tafel, de Bridgetafel en ook aan de gokkast.
Toen ik na het weer eens ter ziele gaan van Ludendo Studemus lid werd van Unitas zat Piet in het
onbereikbare en op de vereniging nauwelijks zichtbare eerste team.
Toen ik na een aantal jaren penningmeester van de club werd speelde Piet inmiddels zo weinig dat hij wat moeite kreeg met het fenomeen “contributie”. Maar ja, Piet wist natuurlijk ook, dat de club voor hem een jaarlijkse afdracht aan de Schaakbond moest betalen en toen kwam Piet met het voorstel om Lid voor het Leven te worden. Ik moest maar een bedrag uitrekenen, terdege rekening houdend met zijn ongezonde levensstijl en met zijn lage speelfrequentie. Piet is lid voor het leven geworden, als enige van de club.
Maar Piet was niet arm. Dat kwam doordat hij betaald werk had bij een bedrijf dat loonadministraties verzorgde. Daar had hij het niet zo vaak over, maar het verschafte hem de nodige pecunia om zijn levensstijl te handhaven. Die was overigens niet zo gezond, want er was veel tabak en jenever voor nodig. Piet had wat betreft de jenever een naam hoog te houden. Jenever werd in principe alleen als “dubbele” genuttigd. Echter, daar was wel een uitzondering op. Als zijn tegenstander hem wat aanbood dan had ik de stellige indruk dat hij een inschatting maakte van de kredietwaardigheid van zijn tegenstander. Een wat minder rijke tegenstander kwam dan weg met een enkele jenever, of zelfs met een dubbele, maar dan op rekening van Piet. Sympathiek!
Bartenders die wisten hoe het hoorde, zoals Joop Bartels van het Denksportcentrum, leegden voor Piet twee goed gevulde jeneverglaasjes in een wijnglas. Piet kon bepaald giftig worden als zijn dubbele jenever bij aanvang te weinig jenever bevatte. Voedsel was minder aan Piet besteed, al at hij jarenlang tenminste eenmaal per jaar met ere voorzitter Wout Knol (bij de Chinees Peking, waar anders?).
Wat betreft het schaken: Piet was een goede schaker, vooral op het gebied van 1. de Trompovski (1. d4 Pf6 2. Lg5) en 2. het doorgeefschaak. Samen met Erik Hoeksema maakte hij daarmee jarenlang landelijk de dienst uit. Het was daarbij een waar genot om Erik en Piet solo tegen elkaar te zien doorgeven, dus beiden op twee borden tegelijk spelend. Uiteraard was Piet een zeer ervaren en handig snelschaker. Altijd in het bovenste deel van de toernooitabellen te vinden, regelmatig bovenin, gevaarlijk voor iedereen. Piet was meer schaker dan atleet. Ooit speelde hij op het evenement van het jaar, het NOSBO-snelschaakkampioenschap voor teams, met zijn hele team gehuld in een t-shirt. Hij deed nog beledigd ook toen ik hem voor een volgende keer een jute zak aanbeval, maar ik heb hem daarna niet meer in een t-shirt gezien.
Piet hield wel van gelijk hebben en krijgen, of het nu om het oordeel over een schaakstelling of over iets anders ging. Als je daarvoor de energie kon opbrengen dan kon je rekenen op een pittige
discussie, waarbij Piet je de rug kon toekeren als hij geen woorden meer had en de discussie staakte. Niet zelden kwam hij dan later op de avond nog wel even op het onderwerp terug en werd de kwestie afgeborreld.
Piet leed aan COPD, waardoor hij de laatste jaren langdurige hoestbuien had, waarin hij soms in leek te stikken. Hij hield dan (volgens mij ongewild) een tijdje op met ademen maar zijn ademhaling kwam steeds weer op gang. Voor de omstanders wel een indrukwekkende ervaring, zeker de eerste keer. Desgevraagd ontkende Piet dat deze aandoening zijn oorzaak had in het roken, het was gewoon pech. Het hinderde hem wel. Fietsen ging niet meer en dus nam hij van café Atlantis naar huis de bus en later een taxi.
Ooit was ik uitgenodigd op Piets verjaardag (een rond getal) bij Café Singelier, niet al te ver van zijn huis. Sindsdien heb ik hem als vriend beschouwd, al heb ik zijn uitvaartdienst niet bijgewoond.
Ja, Piet was één van de schakers die er mijn hele schaakleven was.
Michiel Boekschoten, Oktober 2021
Geef een antwoord
Je moet inloggen om een reactie te kunnen plaatsen.