Zaterdag 8 oktober begon ook voor GC 5 de competitie weer, thuis tegen Haren 1. De groep wat vorig jaar GC 6 was en een uitermate aardig seizoen speelde is bij elkaar gebleven met nieuwe versterkingen in de vorm van Jim Klooster en Annelies van den Heuvel. Een blik vooraf op de tegenstander leerde dat het ‘een interessante wedstrijd zou kunnen worden’, in de woorden van teamleider Roel. Daar bleek achteraf geen woord van gelogen.
Op bord 6 besloot Roel zelf zijn goede vorm van vorig seizoen door te zetten en scoorde het eerste punt voor ons binnen 19 zetten. Er kwam een afgewezen damegambiet op het bord die voor mijn ogen relatief normaal verliep voor zwart totdat zwart de penning van het paard op f6 erg onderschatte en eigenlijk meteen verloren stond nadat dat paard werd aangevallen met 15.Pe4 en niet op een prettige manier verdedigd kon worden. De koningsvleugel structuur ging aan gort en een paar zetten later was het zelfs al mat.
Op bord 1 werd de stand gelijk getrokken door Haren. In een vier pionnen aanval van het Konings Indisch offerde Sandro snel een kwaliteit in ruil voor een pionnetje winst. Naar mijn ogen leek er sprake van heel weinig compensatie en ook Sandro zelf noemt de compensatie in de analyse ‘vaag’, maar de computer geeft het toch als uitermate goed speelbaar voor zwart. Ik ben sowieso altijd onder de indruk van hoe creatief Sandro weet om te gaan met stellingen die op het eerste oog slecht lijken, maar nadat paard en dame vast kwamen te zitten op de damevleugel leek het toch wel erg moeilijk te worden. Niet veel later moest Sandro de handdoek in de ring gooien.
Op bord 4 speelde Jouke een London achtig systeem tegen een Indische opstelling van zwart. Jouke voelde zich thuis in de stelling en won relatief snel een pion. Het voelde al snel alsof het afruilen niet helemaal optimaal ging voor wit, maar achteraf deed Jouke eigenlijk veel goed tot 19. exf5. Jouke heeft zelf veel commentaar bijgevoegd over de ins en outs van het verloop van de partij. Ik zat rond deze positie al wel met spanning naar de klok te kijken, want Jouke had rond zet 20 nog minder dan een kwartier bedenktijd. Dan moeten beslissingen snel gemaakt worden en op zet 22 volgde een verliezende. Wonderbaarlijk bood zijn tegenstander een paar zetten later toen Jouke nog 17 seconde(!) op de klok had remise aan, wat gretig geaccepteerd werd.
Op het onderste bord 8 was ik erg benieuwd hoe roestig ik uit de startblokken kwam. Vanwege een mix van drukte en toevallige andere verplichtingen had ik nog geen interne gespeeld en dus sinds voor de zomer geen serieuze partij op het bord gespeeld. Een Italiaanse opening leek mij een goede optie om rustig op gang te komen, aangezien je daar met wit vaak vrij veel vrijheid hebt de stukken te ontwikkelen en een aangenaam speelbare stelling te krijgen. Ik dacht tijdens de partij, in lijn met mijn vertrouwelijke pessimistche kijk op mijn eigen spel, dat ik het allemaal wat te rustig en passief had aangepakt, maar na analyse achteraf viel dat wel mee. Ik ging in ieder geval met een goed speelbare stelling het middenspel in, wat min of meer mijn doel was. Al snel in het middenspel denk ik dat mijn tegenstander strategisch een wat gevaarlijke pionnenstructuur koos en vrij snel kon ik dat dan ook afstraffen door een pion te winnen. Deze kon ik vasthouden en langzamerhand uitbouwen naar een paar pionnen meer en na een grote afruil was er geen houden meer aan voor mijn tegenstander. Toen ik de rest als toeschouwer kon gaan bekijken was de tussenstand dus 2,5 – 1,5 in het voordeel van ons.
[Disclaimer: Vanuit waar ik dit schrijf heb ik mijn notitieboekje niet mee en heb ik mijn eigen partij uit het hoofd bijgevoegd, maar ik denk dat het goed in mijn geheugen zit]
Op bord 3 speelde Mathijs met zwart. Ik had niet erg veel naar Mathijs gekeken, maar ik had al wel gemerkt dat hij al heel lang een stuk voor stond. Achteraf bleek hij deze al op zet 5 cadeau te hebben gekregen. Ik heb zelf de afgelopen jaren meerdere keren stukken in de opening geblunderd, waarin je dan maar doorspeelt voor het team, dus ik kon mij zeer inleven in wat er door het hoofd van de tegenstander zou kunnen zijn gegaan. Het punt dat er onvermijdelijk zou komen was echter natuurlijk zeer welkom voor ons team. Het duurde nog even, maar Mathijs maakte geen enkele fout meer, schoof nog even met de torens en dame, en drukte uiteindelijk door op de koningsvleugel.
Op bord 2 speelde Jim met wit. Zwart ging voor een Karpov variatie van de Caro-Kann . Jim verloor een pion via een kleine combinatie, maar verdedigde daarna heel accuraat door meteen activiteit met de torens te zoeken. De beloning kwam later toen een toren binnen kwam op de achterste rij van wit en zoals zo vaak bleek dit irritant genoeg dat deze eigenlijk geen voortgang meer in de stelling kon maken en de vrede werd getekend. Met dit halfje hadden we dus op zijn minst een matchpunt binnen en was het afwachten of er nog een halfje bij kon komen voor de winst.
Op bord 7 leek Gerard de beste papieren te hebben om de winst binnen te slepen. Gerard speelde een geweldige partij waarin hij gretig, maar gecontroleerd de koningsstelling van de tegenstander onder vuur nam, die goed verdedigde, maar toch steeds verder in de verdrukking kwam te staan. De beloning kwam in de vorm van een eindspel met twee pionnen meer en in de kantine rekende wij allemaal als team eigenlijk wel op de overwinning. Echter, zoals elke lezer waarschijnlijk meer dan goed weet, is schaken soms een wreed spelletje waarin alles om kan slaan in een zet. Jouke kwam de kantine in met het nieuws dat Gerard een stuk had laten hangen en verloor. Kan de beste gebeuren. 4-3, alles hing nu af van het bord van Annelies.
Daar stonden wij inderdaad met zijn allen in spanning rond bord 5. Aangezien ik verwachtte dat Gerard het beslissende punt ging binnenhalen had in na het einde van mijn partij rustig de tijd genomen in de kantine met de teamgenoten mijn en andere partijen te analyseren en minder gekeken naar het verloop van de deze partij. Voor de analyses zag ik een pionnetje minder voor Annelies, maar in een ingewikkeld middenspel met alle kansen om dat te keepen. Toen ik echter later terug kwam was er een dame en gelijke lopers eindspel met niet een, maar vele pionnen minder en leken de kansen op dat halfje om de wedstrijd binnen te halen erg klein. Inderdaad, na lang taai verdedigen van Annelies liepen de pionnen uiteindelijk door en moest wit opgeven.
Een 4-4 eindstand dus. Ik denk uiteindelijk objectief een terechte uitslag. Hier wat geluk, daar wat pech, zoals het hoort te gaan in de sport (of is het spel?). Toch voelt het natuurlijk na zo’n 4-2 voorsprong een beetje als verliespunt, maar ik denk dat we hebben laten zien dat we nog steeds volledig thuis horen in de 5e klasse en er een mooi seizoen van gaan maken met z’n allen.

Geef een reactie
Je moet inloggen om een reactie te kunnen plaatsen.